Passie

Homoseksualiteit is vaak onbespreekbaar

Carlo: “Homoseksuele mensen die in een verzorgingshuis wonen durven soms niet voor hun geaardheid uit te komen. Zij leven in een isolement. Als ik kan meewerken aan een oplossing voor dit isolement dan wil ik graag vertellen over mijn leven en leefwijze en zo een helpende hand bieden. Henk-Jan vult aan: “Belangrijk is het bespreekbaar maken van LHBTIQ-ouderen in de ouderenzorg. Roze50+ is de belangenbehartiger voor Roze Ouderen. Als vrijwilliger daarvan was ik aanwezig bij de uitreiking van de “Roze Loper“ in Steenwijk aan een verzorgingshuis. Dat betekent dat ieder- een daar, zeer zeker het personeel, bekend is met en rekening houdt met de aard en behoeften van Roze Ouderen.”

De normen en waarden van het christelijk geloof waren uitgangspunt

Carlo (Oldenzaal 1950) werd geboren in een streng gelovig gezin. In de lagere schoolleeftijd in Oldenzaal had hij geen idee dat zijn gevoelens ten opzichte van jongens en meisjes anders waren dan die van zijn leeftijdgenootjes. “Ik wist niets over seksualiteit, laat staan over homo- seksualiteit. Daarover werd in het gezin nooit gesproken.

Ik moest het allemaal zelf ontdekken

Toen hij 16 was wist hij wel dat hij gevoelens had voor jongens. “Lange tijd dacht ik dat ik de enige was. Toen een vriendje het een keer over homo’s had, heb ik dat woord opgezocht in een woordenboek. Ik dacht: als er een woord voor is moeten er meer zijn zoals ik”. Homo én gelovig: “Ik heb gebeden om dat te veranderen; die strijd heb ik helemaal alleen moeten voeren.” Maar hij kon en wilde er niet met zijn ouders over praten, mede gezien hun opstelling vanuit hun geloof. Door een toeval kwamen zijn ouders er achter. Carlo: “Ik zou met een vriend op vakantie gaan. Maar daar wilde ik vanaf zien. Ik heb hem een brief geschreven met daarin ook de uitleg dat ik homoseksueel ben.” Die brief lag nog in zijn slaapkamer en kwam zijn moeder onder ogen. “Achteraf bleek dat zij diezelfde avond familieberaad hebben gehouden. De volgende dag moest ik mij verantwoorden. Mijn vader was heel duidelijk: Hierover zou nooit meer gesproken mogen worden. Een verbod om mij te ontwikkelen en te uiten als homoseksueel. Toch probeerden mijn ouders informatie over homoseksualiteit te krijgen. Zij vroegen het aan hun dominee en de huisarts. Gelukkig reageerden beiden heel positief.”

Ik kreeg wel seksuele voorlichting

Henk-Jan (Enschede 1948) heeft het gemakkelijker gehad. Hij werd eveneens geboren in een zeer gelovig gezin en had een bijzonder goede band met zijn vader. “Hij vond dat hij mij, op 13-jarige leeftijd, seksuele voorlichting moest geven en deed dat heel begrijpelijk. ‘Je zult merken dat je op een gegeven ogenblik een nat plekje in je pyjama krijgt. Dat is helemaal niet erg, dat hoort er bij. Dat gebeurt bijvoorbeeld als je over meisjes droomt.’ Er was een –christelijk- voorlichtingsboekje beschikbaar. En ja, op een gegeven moment had ik een nat plekje. Maar ik vertelde mijn vader dat ik niet van meisjes droomde, maar van jongens. Het was mijn vader meteen duidelijk en het was totaal geen probleem. Wel zei hij: ‘Vertel het maar niet aan je moeder, dat doe ik wel.’ De reden was dat mijn moeder en zeker haar familie moeite zouden hebben met homoseksualiteit. Uiteindelijk heeft mijn moeder het volledig geaccepteerd toen ze zei: “Je bent mijn kind en je blijft mijn kind.”

Padvinder
Militair

Je staat er alleen voor

Carlo: “Ik heb het altijd voor me gehouden. Wel de overtuiging: Dit ben ik, dit wil ik zijn. Het bleef een stiekem gedoe, je staat er alleen voor. Niemand mocht het weten. Je leidt een dubbelleven. Ik ging gewoon mijn eigen weg. Ik vond het niet nodig om te zeggen: ‘O ja, ik ben ook nog homoseksueel.’ Dat durfde ik in die tijd trouwens ook niet hoor.” Ook in de militaire dienst bleef dat onder de radar. “We waren gewoon mannen onder elkaar. Het was zelfs zo dat ik bekend stond als een vrouwenversierder. Achteraf begreep ik dat wel: vrouwen voelden zich bij mij op hun gemak. Er was in onze contacten nooit dat erotiserende gevoel dat anders wel aanwezig kan zijn tussen mannen en vrouwen.”

Bezorgde ouders

Henk-Jan: “Mijn ouders vonden het wel wenselijk dat ik met een psychiater ging praten. Zekerheid hebben dat je werkelijk een homo bent; vanuit hun beschermende gedachte dat homo’s het moeilijk hebben in de samenleving. Voor militaire dienst werd ik afgekeurd onder de bekende S 5; omdat ik openlijk voor mijn homoseksualiteit uitkwam. Wat verder meewerkte, dat ik in de horeca werkte waar men wel wat gewend was. Er wordt gemakkelijker over gepraat en er zijn er wel meer... Toen ik in Genève ging werken veranderde er wel iets. Daar was men veel conservatiever: ik had daarom vriendinnetjes. Terwijl ik wel stiekem homobars bezocht.”

De slogan: Nooit meer in de kast heeft wel een nuance nodig

Het is nooit vanzelfsprekend dat je homo bent. Elke keer moet je er opnieuw voor uitkomen. Elke keer reacties meemaken. Carlo: “Mensen denken zo heteroseksueel. Als voorbeeld: toen de rouwkaart voor mijn moeder werd gemaakt, had de ontwerper er Carla en Henk-Jan neergezet. Terwijl ik de uitvaartbegeleider hiervoor nog had gewaarschuwd. Dit overkomt ons vaker.” Carlo: “Een leuk voorbeeld: bij mijn hardloopclubje schoot tijdens een training bij een van de vrouwen de BH-sluiting los en ze wilde dat even verhelpen. Waarop een van de mannen zei: “Vraag Carlo maar, dat is net wat voor hem.” Ik kwam toen opnieuw uit de kast want mijn reactie was: “Dan zie je het totaal verkeerd, want ik ben een homo.” Dat kan ik nu zeggen, maar tot mijn 23e ben ik altijd bang geweest om afgewezen te worden. Ik heb nu het liefst dat iedereen het weet.”

Trouwfoto
Pride

Op het werk wordt je gewaardeerd om wat je bent en hoe je je opstelt

Henk-Jan heeft op zijn werk nooit problemen over zijn homoseksualiteit ondervonden. Voor Carlo lag dat anders. Gezien het verbod van zijn vader en zijn mannelijke uitstraling kon hij “anoniem” blijven. Carlo werkte bij een landelijke Overheidsinstelling. Ook zijn eigen team wist van niks. Daar heeft Henk-Jan een eind aan gemaakt: “Ik belde Carlo regelmatig op en kreeg dan vaak eerst dezelfde vrouwelijke collega aan de lijn. Op een keer zei ik wat plompverloren: Ja, ik ben het weer. Henk-Jan, de vriend en partner van Carlo. Er was een wat stotterende reactie, maar het gevolg was wel dat binnen de kortste keren het hele kantoor het wist. En zo werd het als vanzelfsprekend opgelost.” Carlo: “Collega’s hebben zelfs een meisje moeten troosten dat hevig verliefd op mij bleek te zijn.”

Als de basis goed is.....

Carlo: “Wij hebben elkaar in Enschede leren kennen toen ik 23 jaar was en wat uitmondde in onze langdurige relatie. Vanaf 1976 wonen we samen in Zwolle”. Henk-Jan: “Het geloof was in het begin onze grootste gemeenschappelijke deler. Ook actief lid zijn van dezelfde kerk, dezelfde mensen kennen, dezelfde scholen bezoeken. Door diezelfde achtergrond was er snel een klik en konden we goed met elkaar praten én begrijpen.” Carlo: “Het gelijktijdig volgen van de opleiding MBO-sociale dienstverlening heeft onze relatie verdiept. Bij de start vertelde de docent dat veel studenten na de opleiding een gestrand huwelijk of relatie moeten verwerken. Je leert in die opleiding jezelf kennen. Vragen als: Waarom ben je wie je bent? Denk na over wie je bent of wilt worden, wat bepaalt jouw handelen.” Henk-Jan: “Dat we samen die ontwikkeling hebben meegemaakt is een geluk geweest voor onze relatie.”

COC: Onbekend maakt onbemind

We hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van het Zwolse COC. Die gehechtheid, het samen optrekken is al zolang duidelijk voor de buitenwereld. Zeker ook door hun acties, voorlichtingsactiviteiten en inzet bij COC. Carlo: “We strijden al meer dan 40 jaar voor emancipatie! En al die tijd zijn we in Zwolle hiermee bezig geweest. Het meest door het geven van voorlichting en zichtbaar zijn in de stad. Onze eerste activiteit op dit gebied was flyeren in de Diezerpromenade. De folder die we uitdeelden had als tekst: Onbekend maakt onbemind.”

Opa’s

Ze hebben een hechte band met het zoontje van een ex-buurvrouw. Zij is een alleenstaande moeder en haar familie woont in Noord Brabant en Limburg. Zij zorgden regelmatig voor het jongetje omdat zijn moeder fulltime moest werken. Op een gegeven moment vroeg de moeder of zij de opa-rol wilden overnemen. Dat wilden ze maar wat graag. Henk-Jan: “Vanaf dat onze kleinzoon kan praten, noemt hij ons opa’s. Daar zijn wij beiden supertrots op.”

Omarming

Je draagt het stokje over nu je ouder wordt

Henk-Jan: “Ik denk dat we weinig verschillen van anderen die bij onze leeftijdsgroep horen. Actievoeren laten we over aan de jongere generaties met goede ideeën. We hoeven niet meer zo nodig. Natuurlijk blijf ik wel van alles op de hoogte, maar zelf....nee, niet meer.” Carlo: “De maatschappij is veranderd. Er is meer bekend over homoseksualiteit, inmiddels is het huwelijk in 20 landen geaccepteerd. Ik ben wel milder, minder radicaal geworden in het beoordelen van de houding van de kerkgenootschappen in bij voorbeeld de Biblebelt. Ze wisten indertijd niet beter. Want homoseksualiteit kwam niet voor in de kerk.... Wij hebben natuurlijk gemakkelijk praten want wij leven al zo lang op onze eigen manier en dat leven bevalt uitstekend.”

Kus

Als homosexueel kom je elke keer weer opnieuw uit de kast