Jaap Passie

Maar hij wist van niks

Jaap is nu 67 jaar. Hij werd geboren in Oldebroek, maar woont al 45 jaar in Zwolle. Zijn huis is een groene oase: overal staan en hangen planten en bloemen. Afgewisseld met schilderijen en foto’s van vroeger.

Jaap vertelt: “Ik kom uit een gezin met 11 kinderen. Mijn ouders hadden een boerenbedrijf en ik ben christelijk opgevoed; we waren Christelijk Gereformeerd”. Na de basisschool deed hij houtbewerking op de Ambachtsschool. Daarna ging hij in een slijterij werken. “Ik was wat zoekende, maar wist zelf niet wát”. Dat ontdekte hij toen hij als 14-jarige met een vriendje een paar dagen naar Zandvoort ging. Het vriendje wilde lekker op het strand in de zon liggen, Jaap ging wat aan de wandel. Hij kwam, als door een magneet aangetrokken, terecht in een horecagelegenheid. “Ik weet nog steeds niet waardoor ik juist dáár naar binnen ging, er waren genoeg andere”. Een soort café was het, maar het was wel apart dat er alleen maar mannen waren. “Later snapte ik dat het een homo-café was. Maar als dorpsjongen wist ik niet eens dat er zoiets bestond. Ik wist zelfs niet dat er homo’s bestonden”.

Daar kwam dan zo’n mooie, frisse jongen dat café binnen en die kreeg natuurlijk van iedereen aandacht. “Ik keek er zelf ook mijn ogen uit”, lacht Jaap. “Ondanks dat ik zo groen was als gras wist ik gelijk: dit is iets voor mij. En een soort oer-besef: ik ben de enige niet. Hoezo? Wat dan? Geen idee, maar dat ik in dat café iets te zoeken had wist ik meteen. Het veranderde in één klap mijn hele leven”.

Ouders

In Oldebroek werd intussen over hem gepraat. Een ouderling van de kerk ging op bezoek bij zijn ouders. De man noemde Jaap ‘ziek’. Hij vond dat hier een taak lag voor de kerk, én voor zijn ouders. Er moest veel gebeden worden, dan zou Jaap weer beter worden. “Toevallig kwam ik net binnen toen ik mijn vader hoorde zeggen: ‘Als wíj vinden dat onze zoon iets verkeerds doet, dan zullen wij dat zelf oplossen. En ziet u de weg waarlangs u op onze boerderij bent gekomen? Die weg gaat u nu gelijk weer af en u hoeft hier niet meer terug te komen’.”

Ongerust

Punt uit. Nou, niet helemaal, want dat Jaap ‘ziek’ werd genoemd zaaide toch wat twijfel. Bij ziekte ga je naar de dokter, en dat deden zijn ouders. De huisarts wuifde het een beetje weg en ver- onderstelde dat het vanzelf wel over zou gaan. “Vele jaren later heb ik er mijn moeder nog eens naar gevraagd. Zij zei: ‘Wat die ouderling toen zei kon ons niet zoveel schelen. En dat jij misschien homo zou zijn, nou ja, dat was dan maar zo. Maar wij waren vooral bezorgd en ongerust.’ Over hoe het nu verder moest met mij. Zou ik niet in verkeerde handen vallen? Zou ik nog wel een goed leven kunnen leiden?” Jaap heeft alle begrip voor de vragen van zijn ouders. “Maar ze zagen ook dat het goed met mij ging, dat ik niet aan de drank of aan de drugs raakte. Ik had werk en kon goed mijn eigen brood verdienen. Mijn moeder zei dat zij er toen vrede mee hadden”.

Jaap als kind
Jaap Amsterdam

Ik koester het geloof

Voor Jaap is dit een kenmerk gebleven van werkelijk christen zijn: “Dat je niet oordeelt over anderen. Ik vind mijn ouders, zeker voor díe tijd, behoorlijk ruimdenkend”. Hij vertelt verder: “Ik denk met veel liefde en warmte aan mijn ouders terug. En ook het geloof heb ik niet losgelaten. Integendeel, ik koester het. Ik bid regelmatig, en dank ook voor alles dat ik van mijn ouders en van het geloof heb meegekregen. Maar in de kerk kom ik nooit, daar heb ik niets te zoeken”. Jaap is er zelfs niet zeker van of er wel een God bestaat. Maar tot wie bidt hij dan? “Tja, goeie vraag, ik weet er niet gelijk een antwoord op. Iets hogers misschien, iets dat boven ons is gesteld. In ieder geval helpt het bidden mij, ik krijg ook altijd antwoorden. En God vind ik terug in de natuur, in mooie oude bomen, op een bankje aan de IJssel en op de plek in het bos, waar ik als kind altijd doorheen liep. Daar vind ik God, of hoe je hem ook maar noemen wilt. En negatieve reacties op mijn homo-zijn? Ik heb er maar weinig van meegemaakt, eigenlijk reageren mensen altijd positief op mij”.

Een gezin met kinderen

Als twintiger verhuisde Jaap naar het westen en ging daar aan het werk. In de horeca. Een keer werd hij door een klant meegenomen naar een hem onbekend huis. “Er liepen daar allemaal jonge jongens rond, ze waren nogal apart gekleed, de sfeer was een beetje broeierig. Ik voelde me daar niet op mijn gemak. Ik vertrouwde het zelfs niet en ben er gelijk weer uitgelopen. Later hoorde ik dat het een bordeel was. Ik denk dat ik intuïtief riskante situaties uit de weg ga, want dit had ook heel anders kunnen lopen”.

Jaap vindt het lastig dat homo’s zo trots kunnen doen over hun homo-zijn. “Ik kan me daar niet in vinden. Als je trots wilt zijn, dan moet je dat zijn op jezélf, als persoon. Niet op het feit dat je homo bent. Ik heb daar zelf niet voor gekozen. Eerlijk gezegd, als ik bij mijn broers en zusters ben, die kinderen hebben, dan denk ik wel eens: dat is toch ook heel mooi, een gezin met kinderen, waarvoor je iets zou kunnen betekenen”.

Ik wil alleen blijven wonen

Tientallen jaren werkte hij in de horeca, altijd in de bediening. “Dat lag mij wel, ik vind het nog steeds prettig om het andere mensen naar de zin te maken. Later heb ik nog een aantal jaren in de thuiszorg gewerkt, waar ik ook goede herinneringen aan heb. Nu ben ik gepensioneerd en geniet ik van mijn vrijheid”. Hij geniet zelfs van het alléén wonen. Hij heeft meerdere relaties gehad, maar heeft nooit met iemand samengewoond. “Zelfs als ik nu nog een vaste partner zou krijgen, dan nog zou ik alleen willen blijven wonen”.

Voorlopig voel ik me springlevend

Jaap is begonnen aan de laatste fase van zijn leven. Hij zit er niet mee. Hij kijkt terug op een mooi leven, waarin hij prachtige buitenlandse reizen heeft kunnen maken en bijzondere mensen heeft ontmoet. Hij vindt: “Homo’s kunnen eenzaam zijn, maar hetero’s net zo goed. Ook al ben je jarenlang getrouwd, dan nog kun je je eenzaam voelen. Misschien is ieder mens in wezen wel alleen”. Jaap ziet niet op tegen ouder worden. Hij heeft zelfs alles al geregeld voor als hij komt te overlijden. Hij wil gecremeerd worden en de urn met zijn as moet op de dierenbegraafplaats komen te staan, vlakbij de plaats waar zijn vier katten zijn begraven. “Dat vind ik een passende plek. Maar voorlopig voel ik me springlevend”. Hij lacht: “Ik denk dat ik nog wel een tijdje mee ga”.

Jaap knappert
jaap

Maak het je zelf niet zo moeilijk, durf te leven